Provincie trekt per 1 juli 2026 ongebruikte stikstofruimte in

dinsdag om 18:15 • Aangepast gisteren om 10:05
nl
Per 1 juli 2026 trekt de provincie Brabant de ongebruikte stikstofruimte in van boeren en grote bedrijven. Dit geldt voor veehouderijen waar het gaat om niet-gebouwde stallen en voor veehouders met een 'slapende vergunning', wat betekent dat het bedrijf niet (meer) actief is. Ook de industrie wordt aangepakt: de provincie richt zich op het wegstrepen van ongebruikte stikstofruimte van de tien grootste uitstoters. Brabant is de eerste provincie in Nederland die op deze manier probeert kwetsbare natuur te beschermen.
Profielfoto van Tessel Linders
Geschreven door

Veel bedrijven hebben volgens hun vergunning de mogelijkheid om meer dieren te houden of meer stikstof uit te stoten dan ze daadwerkelijk doen. Als die ruimte alsnog wordt benut, kan dit leiden tot extra stikstofuitstoot. Het intrekkingsbeleid moet ervoor zorgen dat de natuur in Brabant niet verder verslechtert.

'Noodzakelijke stap'
“Dit is een noodzakelijke stap om Brabant open te houden en de vergunningverlening voor natuurvergunningen weer mogelijk te maken”, zegt provinciebestuurder Saskia Boelema. “De stikstofuitstoot moet omlaag. Door ongebruikte ruimte in te trekken, nemen we een preventieve maatregel die verdere toename van stikstofdepositie voorkomt.”

Boeren die wel een vergunning hebben voor een extra stal, maar deze niet hebben gebouwd, kunnen die vergunning verliezen. Het intrekkingsbeleid richt zich dus niet op de ruimte in de stal zelf. Veel veehouders houden minder dieren dan hun vergunning toestaat, maar die ruimte blijft ongemoeid.

“Het is lastig te controleren hoeveel dieren er exact in een stal staan. Bovendien heeft zo’n maatregel veel impact. Boeren die een vergunning hebben voor een extra stal krijgen nog een redelijke termijn om die te bouwen, namelijk anderhalf jaar.”

Onontgonnen terrein
De provincie vertrouwt erop dat het juridisch haalbaar is, maar er zijn wel risico’s. Dit beleid is nog niet eerder geprobeerd, wat betekent dat er altijd een kans is op rechtszaken van boeren die vinden dat hun ‘rechten’ worden afgepakt.

Daarnaast kan het inzetten van deze maatregel schade opleveren voor ondernemers, wat kan leiden tot nadeelcompensatie. Over de kosten hiervan wil Boelema geen uitspraken doen.

“Er is in zo’n niet-gebouwde stal nog geen productie, dus ook geen inkomensschade. Wel kan het zijn dat een boer vindt dat zo’n vergunning toch waarde heeft en daar kan dan een vergoeding tegenover staan.”

Risico op alsnog benutten van latente ruimte
Boeren krijgen dus nog anderhalf jaar om hun niet-gebouwde stal te realiseren. Dit kan op korte termijn juist leiden tot een toename van de feitelijke stikstofdepositie, omdat bedrijven, onder druk van de provincie, investeringen naar voren halen om hun vergunning alsnog te benutten. De provincie houdt hier rekening mee, maar Boelema denkt dat de impact uiteindelijk mee zal vallen.

Zorgen bij ZLTO
Boerenbelangenorganisatie ZLTO is blij dat de provincie de bestaande stallen met rust laat, maar heeft wel zorgen. "De provincie gaat nu met één mededeling alle boeren aanspreken dat hun slapende vergunning of vergunning voor een niet-gebouwde stal wordt ingetrokken. Maar de situatie kan per boer verschillen. We maken ons zorgen over de generieke aanpak", zegt Herman Litjens van ZLTO.

Vooral boeren met een nog niet gebouwde stal lopen risico. Er kunnen volgens Litjens verschillende redenen zijn waarom een stal nog niet is gebouwd, bijvoorbeeld omdat de financiering nog niet rond is. Door de vergunning in te trekken, kan de uitbreiding en de toekomst van zo’n bedrijf onzeker worden. “Daarom zijn individuele beoordelingen belangrijk”, benadrukt Litjens.

Brabant telt op dit moment tussen de tweehonderd en driehonderd slapende vergunningen van bedrijven die al een tijd niet meer actief zijn. Daarnaast schat de provincie dat het aantal nog niet gebouwde stallen tussen de driehonderd en vierhonderd ligt. Het intrekken van deze ruimte levert in ieder geval een kleine bijdrage aan de stikstofreductie.

Ook industrie aangepakt
Naast de veehouderij heeft deze maatregel ook gevolgen voor de industrie. De provincie richt zich in eerste instantie op de tien grootste uitstoters van stikstof. Ook daar wordt gekeken naar de beschikbare stikstofruimte en de werkelijke uitstoot. De ongebruikte stikstofruimte wordt ingetrokken.

Het intrekkingsbeleid levert op papier stikstofwinst op. In de praktijk voorkomt het vooral dat er nog meer stikstof neerslaat op kwetsbare natuurgebieden. De ruimte die de provincie zo 'wint', wordt niet hergebruikt voor andere doeleinden. Alle vrijgekomen stikstofruimte moet naar natuurherstel, dit wordt het 'additionaliteitsvereiste' genoemd.

Vergunningverlening voorlopig stil
Het uiteindelijke doel van de maatregelen is om de vergunningverlening in Brabant weer op gang te krijgen. Sinds maart 2023 ligt die vergunningverlening stil voor projecten waarbij stikstofneerslag plaatsvindt op gevoelige natuur. Een vergunning is bijvoorbeeld nodig voor de bouw van huizen of de aanleg van wegen. Volgens Boelema gaat het verlenen van nieuwe vergunningen, ondanks alle inspanningen van de provincie, nog wel even duren.

LEES OOK: Stikstofcrisis: provincie wil boeren uitkopen en auto's weren bij natuur

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.