Vrouwenvoetbal verliest momentum: aantal speelsters daalt
“Verenigingen willen meiden- of vrouwenteams, terwijl het aantal speelsters niet groeit in Brabant", zegt Michel Theunisz (50), technisch coördinator vrouwen- en meidenvoetbal bij UDI’19 uit Uden.
Dit seizoen begon met 1.080 speelsters minder dan vorig seizoen. Van alle leeftijdscategorieën is de grootste daling bij de meisjes pupillen, daar stopten er 363.
Theunisz trekt zich dat aan. Het is al meer dan acht jaar zijn missie om bij UDI’19 het aantal speelsters te verdubbelen, maar het aantal blijft al jaren hetzelfde. Theunisz: “Wij hebben als UDI’19 veel concurrenten in onze omgeving die in dezelfde vijver vissen."
Versplintering van speelsters
“Ondanks de daling voetballen er nog steeds meer vrouwen dan in 2017, maar we zijn er duidelijk nog lang niet", benadrukt hij. Dat blijkt ook uit cijfers over het aantal Brabantse clubs met een vrouwenafdeling, en de grootte van deze afdelingen. Omroep Brabant ontdekte dat één op de vier Brabantse voetbalclubs met een vrouwenafdeling slechts één meiden- of vrouwenelftal heeft.
Mark den Brok, hoofdtrainer van Jong PSV Vrouwen, vindt het zorgelijk. “Ieder seizoen staan die schaarse afdelingen dus op omvallen.”
Het Brabantse vrouwenvoetbal is te versplinterd, vindt Den Brok. Er zijn te veel clubs met een relatief kleine vrouwenafdeling waardoor veel speelsters niet op niveau spelen. “In veel gevallen stoppen talentvolle speelsters omdat hun club geen doorstroming kan bieden.”
'Samenwerken is de oplossing’
Den Brok ziet dat die versplintering ten koste gaat van de kwaliteit van het vrouwenvoetbal. "We moeten samenwerken zodat alle speelsters op hun eigen niveau kunnen spelen. Dat leidt tot minder teams en kleinere competities, maar de kwaliteit gaat dan wel omhoog.”
Reactie KNVB
De KNVB ziet vooral een rol voor de clubs zelf: “Wij doen al veel om het meiden- en vrouwenvoetbal te laten groeien. Uiteindelijk voetballen meiden en vrouwen bij clubs en is het een gezamenlijke verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat meiden en vrouwen zich thuis, gezien en gehoord voelen. We zien dat er nog voldoende ruimte voor verbetering is en we staan open voor suggesties.”