Het museum is tweeënhalf keer zo groot geworden. Koningin Maxima opende het nieuwe gebouw vorig jaar. “Dat was een erg mooi moment”, vertelt Van der Heiden. “En in die flow zijn we blijven zitten. Meestal zie je dat na een half jaar de nieuwigheid er wel vanaf is en dat het minder wordt qua bezoekers. Maar dat is hier niet gebeurd.”

Het museum had zichzelf vijf jaar de tijd gegeven om het jaardoel van 45.000 bezoekers te halen. Waar het oude museum 17.000 bezoekers per jaar trok, een flinke stijging dus. “We dachten dat we er vijf jaar over zouden doen, maar eigenlijk vanaf de opening is het heel hard gegaan”, legt Van der Heiden uit.

Het museum is aantrekkelijker geworden door de verbouwing, verklaart Van der Heiden het grote bezoekersaantal. “Zo kunnen we meer wisseltentoonstellingen houden, waardoor bezoekers terugkomen. En de internationale reiswereld heeft ons meer omarmd; bezoekers komen uit alle windstreken.”

Het oude museum was volgens Van der Heiden te krap voor deze bezoekersaantallen: “Nu komen er honderd mensen tegelijkertijd binnen. En als ik even later door het museum loop, denk ik: waar zijn ze allemaal gebleven? In het oude museum was het dan vaak dringen geblazen voor de vitrines. Nu lopen we hier nog steeds lachend rond. Er is niets tegengevallen aan het gebouw.”

Soms is er volgens de directeur nog wel die teleurgestelde enkeling die een echte Van Gogh in het museum mist. “Maar dat is niet iets wat we uitdragen”, zegt Van der Heiden. “We vertellen hier het persoonlijke verhaal van Vincent. We willen hem laten zien als mens. Zijn levensverhaal is met het hele dorp verweven. Het gaat hier niet om het schilderij, maar waarom hij zo schilderde.”

Dat laatste wordt volgens Van der Heiden vooral door internationale bezoekers gewaardeerd: “Ze komen vaak vanuit Amsterdam, waar ze het werk van Van Gogh al hebben gezien. Hier komen ze in een andere wereld terecht. Ze kunnen staan op de plek waar Vincent heeft gestaan. En ze kunnen bijvoorbeeld de watermolen van Opwetten zien, die Vincent heeft geschilderd.”

De Brabantse gastvrijheid doet daar nog een schepje bovenop, vindt Van der Heiden. “Dit zien we terug in de reviews. De persoonlijke aandacht die we hebben, spreekt bezoekers aan.” Het museum heeft 180 vrijwilligers, onder wie 40 gidsen die de mensen mee het museum én het dorp in nemen.

Blij op de lauweren rusten, kan het museum niet. “We zijn erg bezig met educatie,” legt Van der Heiden uit. “We ontwikkelen programma’s voor alle leeftijdsgroepen, van groep een van de basisschool tot en met de middelbare school.” Dit doet het museum in samenwerking met chipmachinefabrikant ASML. Ook werkt het Van Gogh Village Museum aan een minitentoonstelling waarmee het langs verpleeghuizen kan: om mensen die niet meer mobiel zijn, toch een vleugje Vincent te kunnen geven.