Rijden in de auto met mist, zo gebruik je je lampen
Een oplettende automobilist die richting Uden reed, liet ons zaterdagochtend weten dat ruim een op de vijf automobilisten op de weg niet met het licht aan reed terwijl dat wel nodig was. Maar hoe zit dat ook alweer?
Allereerst is het belangrijk om te weten dat de automatische verlichting bij de meeste auto's niet aangaat als het mistig is. De sensor neemt de mist niet waar. En als de lampen wel aangaan, gaat vaak alleen het voorlicht aan waardoor de auto aan de achterkant slecht zichtbaar is.
Mistlichten
We onderscheiden volgens Rijkswaterstaat twee soorten mistlichten. Dankzij de verlichting aan de voorkant heb je zelf meer zicht. Door de mistlamp aan de achterkant van de auto ben je beter zichtbaar voor andere weggebruikers.
Voor die twee mistlampen zijn verschillende regels wanneer je ze aan moet zetten. Bij een zicht minder dan tweehonderd meter zet je de voorlichten aan. Dat geldt overigens niet alleen voor mist, maar ook voor regen en sneeuwval.
Bij een zicht minder dan vijftig meter zet je de mistlampen aan de achterkant van de auto aan. Dat mag alleen niet bij hevige regenval.
Maar hoe weet je dat je slecht zicht hebt? Op de snelweg staan om de honderd meter hectometerpaaltjes. Als je de volgende twee bordjes niet ziet, betekent dat dat het zicht slechter is dan tweehonderd meter.
Symbool herkennen
Voor wie het knopje nooit kan vinden: het symbool voor mistlicht herken je aan de kronkellijn door de lichtstralen. Bij het mistachterlicht staat deze kronkellijn aan de rechterkant van het symbool.
Bij het symbool voor de mistvoorlichten staat de lijn aan de linkerkant van het symbool. Rijkswaterstaat adviseert weggebruikers om goed te weten waar de knop zit, zodat je de lichten op tijd aan en uit kunt zetten.
Zet je de lichten niet op tijd uit dan verblind je namelijk andere weggebruikers. Daarnaast kun je een boete van tussen de 120 en 180 euro krijgen voor het onnodig rijden met mistlicht.