Dit had Frans nog nooit gezien, maar een expert hielp hem
Iedere zondag is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister de podcast hier:
Een bal aan een stengel in een buxushaag
Nico de Man stuurde mij iets bijzonders. Op zijn foto zie je een soort bal aan een stengel in een buxushaag. Hij wil graag weten wat dit is. Ik dacht meteen aan een gal, maar ik had deze gal nog nooit eerder gezien. Daarom heb ik Willem N. Ellis erbij gehaald. Hij is expert op het gebied van bladmineerders en plantengallen van Europa. Wil je meer van hem weten kijk dan eens op deze link. Hij kwam bij het zien van de foto op de naam kroongal. Deze kroongal wordt veroorzaakt door een bacterie met de wetenschappelijke naam agrobacterium tumefaciens. Verder vermeldde hij dat deze bacterie vooral gallen maakt bij de wortelhals. Daarnaast gaf hij aan dat in tegenstelling tot meeste galveroorzakers deze soort niet gebonden is aan een min of meer verwante groep waardplanten. Je kunt ze dus eigenlijk overal tegenkomen, maar toch vooral of vaak op struiken in de tuin.
Gaatje in de grond
Angelique van Breukelen had vorige week een vraag over een gaatje in de grond en daar rondom aarde. Zij meldde mij dat de grond erg nat was. Tevens was de omgeving van het gaatje erg aangestampt. Bij het zien van de situatie dacht ik eerst aan een mestkever. Maar aangezien de grond nat was en aangestampt, ben ik tot de conclusie gekomen dat het wellicht het werk van een jonge mol zou kunnen zijn.
Ben Viedebantt mailde mij dat hij gezien de keutels en de grootte van de ingang van het gat eerder een mestkever de dader zou moeten zijn. Daarop heb ik opnieuw de foto bekeken. Toen zag ik dat de ingang inderdaad maar een centimeter groot is en niet twee centimeter wat ik eerst meende te zien. Daarnaast liggen er veel keutels en die gebruiken mestkevers in de zijgangen van het tunneltje dat ze graven, dat zestig centimeter diep is, als voedsel voor de larven van die mestkever. En wellicht valt de nattigheid mee. Kortom, de dader is bij nader inzien het vrouwtje van een mestkever. Waarschijnlijk de gewone mestkever, ook wel paardenmestkever genoemd.
Molshopen alleen in de lichte strook van een weiland
Francine van den Broek zag tijdens een wandeling dat alleen op de lichte strook van een weiland molshopen te zien waren. Ze is benieuwd waarom niet in de rest van het weiland? Heeft de mol een voorkeur voor bepaalde grassoorten? Dat laatste zeker niet, de mol is een echte vleeseter en geen vegetariër. Mollen eten uitsluitend dierlijk voedsel, dieren die zij vangen in hun uitgebreid gangenstelsel. Op het hoofdmenu staan vooral regenwormen. Op de foto van Francine zie je heel duidelijk dat de molshopen op het lichte deel liggen. Ik vermoed dat dit vooral niet al te natte grond is. Waarschijnlijk is de ondergrond van de rest van dat weiland te nat en daar graven mollen niet zo graag in. Vaste, wat vochtige zandgrond is meer geschikt. Als ze daarvoor kunnen kiezen, dan doen ze dat. Ook regenwormen houden van voedingrijke, vochtige bodems.
Vreemd uitziende takjes in de Ardennen
Dinie Kuijten kwam tijdens een weekend in de Ardennen iets bijzonder tegen. Zij omschreef het als takjes, maar ze vroeg zich af wat het werkelijk is. Dit is ijshaar. Dit fenomeen ontstaat bij lichte vorst en is dus vaak maar heel even te zien. Hoe ontstaat zoiets dan? In boomstronken, maar ook in dode bomen, leven vaak schimmels en bij hun stofwisseling - het halen van voedsel uit de boom - komt er water vrij wat door zeer kleine openingen in het hout (houtstralen) naar buiten wordt geperst. Bij lichte vorst gaat dit bevriezen en krijg je een haarachtige, wollige ijsstructuur te zien. Dit wordt ijshaar of een ijsbaard genoemd. Wat dan wel nodig is, is een hoge luchtvochtigheid. Anders zie je die succesvolle vorming van ijshaar niet. Het naar buiten geperste water kan dan niet verdampen, maar blijft voor bevriezing beschikbaar. Gaat het harder vriezen of is er geen hoge luchtvochtigheid, dan zie je dat naar buiten geperste water, het ijshaar, dus niet. Je komt dit fenomeen trouwens alleen tegen op loofbomen, met name eik en beuk.
Een grote bult op een boom
Margriet Hermans liep afgelopen week heerlijk te wandelen in de Loonse en Drunense Duinen en zag daar een boom met een grote bult. Zij vroeg zich af wat daar aan de hand is. De grote bult op de boom is een soort vergroeiing. Dit noemen wij een warrelknoest, maar er zijn ook andere namen voor zoals maserkrop, maserknol of wortelknol. Hoe je ze ook noemt, het zijn tumorachtige groeiaandoeningen, die ontstaan door schimmels of bacteriesoorten. Deze schimmels of bacteriën veroorzaken bij de besmette houtcellen een ongeremde groei. De warrelknoesten nemen buitengewone vormen aan die sterk afwijken van het normale groeipatroon van de boom. Ze kunnen als grote ballen aan de stam kleven en zelfs heel de stam of wortel omsluiten. Ondanks dat deze warrelknoesten ieder jaar een stukje groeien, wordt de groei van de boom hierdoor niet geremd.