Kinderwagen van Stefanie mag niet in hal van flat staan: 'Ik zit gevangen'
Vanaf 1 juli vorig jaar heeft de overheid strengere regels ingevoerd. Daarin staat wat er wel of niet in gemeenschappelijke ruimte van woongebouwen mag staan. Het gaat om spullen die vluchtweg blokkeren of vlam kunnen vatten.
Stefanie voelt zich ‘opgesloten’ in haar eigen flat. "Zodra deze regel echt gehandhaafd gaat worden, zitten mijn zoon en ik letterlijk vast in onze woning. Ik heb geen auto en ik ben afhankelijk van zijn wagen om met hem naar buiten te kunnen."
Woonbedrijf laat weten dat meerdere huurders hebben gereageerd op de aangescherpte regels. Van bewoners die constateren dat het in hun complex nog niet op orde is en vragen actie te ondernemen. Tot huurders die het niet eens zijn met de nieuwe regels omdat 'de gezelligheid verdwijnt'.
"Ze verlangen van mij dat ik de wagen vanwege de brandveiligheid in de kelder zet. Die is alleen toegankelijk met een trap."
Al twee keer kreeg Stefanie van Woonbedrijf een briefje. Daarna kwam er een medewerker bij haar thuis voor een gesprek. En uiteindelijk kreeg ze een mail waarin stond dat de wandelwagen toch echt uit de centrale hal moet verdwijnen. Ook werd aangeraden na te denken over woningruil. Dat moet ze dan wel zelf regelen.
Woonbedrijf zegt te willen kijken naar een eventuele oplossing en dat daar al een gesprek over geweest. "In dit specifieke geval zijn we al in contact met de bewoner hierover. Ook is er binnenkort een inloop in het gebouw waar mevrouw woont. Zij weet daarvan en is ook daarvoor uitgenodigd om daarbij verder in gesprek met ons te gaan."
"Ze verlangen van mij dat ik de wagen vanwege de brandveiligheid in de kelder zet. Die is alleen toegankelijk met een trap. Ik kan niet met de wagen en mijn zoontje de trap af", zegt Stefanie. Dat heeft alles te maken met haar ziekte Benigne Paroxysmale Positie Duizeligheid (BPPD). "Ik heb een evenwichtsstoornis. Ik kan af en toe in één keer duizeling worden. Dus ik ben sowieso al heel voorzichtig op de trap."
Om haar schouder hangt een tas met luiers. Haar zoontje zit in een draagzak. Zo gaan ze de trappen naar beneden. Met een hand houdt Stefanie de leuning stevig vast. "Als ze van mij verlangen dat ik dus ook nog een wagen meeneem, heb ik gewoon geen handen meer vrij om mezelf goed vast te houden."
Ze kreeg van anderen al eens te horen dat ze dan haar baby zo lang maar even in de box of in z’n bedje moet leggen. Dan kan ze de kinderwagen in de kelder ophalen en in de hal zetten. "Maar op dat moment zitten er vier verdiepingen tussen mijn zoontje en mij. De babyfoon heeft dan sowieso al geen bereik. En ik ben niet meteen boven als er iets gebeurt."
Haar zoontje even alleen laten en hem niet kunnen horen, vindt ze te gevaarlijk. "Hij rolt. Hij zet zich al af. Hij kan met zijn gezicht op de vloer belanden en als hij moe is zichzelf ook niet meer omhoogduwen. Een ongeluk zit in een heel klein hoekje. Een wipstoel kan ook niet. Als hij flink tekeergaat, ligt hij om."
Stefanie is boos en ze weet eigenlijk niet meer wat ze moet doen. "Ik sta met mijn rug tegen de muur." Ze laat de kinderwagen nu maar gewoon staan, totdat Woonbedrijf gaat handhaven. Ze is bang voor een boete. "Het komt wel eens voor dat we drie keer op en neer moeten en dan ben je constant aan het sjouwen. Straks kan ik niet meer naar buiten met mijn zoontje."
Ze hoopt dat Woonbedrijf over een oplossing gaat nadenken. Zo zag ze bij een andere portiekflat buiten een hokje voor iemand met een elektrische scooter. "Dat hebben ze daar gebouwd om hem buiten op te kunnen laden."
Of ze hoopt bijvoorbeeld dat er een uitzondering komt voor mensen die er nu al wonen en een wandelwagen moeten gebruiken. Maar gerust is ze er niet op. "Ik ben toch maar op huizen aan het reageren."