Oud-bewoners nemen afscheid van de Zusterflat: 'Ze waren heel erg streng'
In de jaren vijftig en zestig werd het Groot Ziekengasthuis (GZG) uitgebreid. Een onderdeel daarvan was een flat met acht verdiepingen voor de zusters die in het ziekenhuis werkten. In 1962 werd het gebouw geopend als Huize Bloemenkamp, in de volksmond werd het de Zusterflat genoemd.
Het is nu zestig jaar later en de flat staat leeg. Binnenkort wordt het gesloopt. Imke van Dillen van Buro Bouwrituelen en Woningcorporatie BrabantWonen hebben daarom een afscheid georganiseerd. "We hebben iets van 650 aanmeldingen gehad van voormalige bewoners met allemaal oude herinneringen. Het is een laatste groet aan de Zusterflat", zegt Imke.
Gerda was een van de allereerste bewoners van de flat. Ze kwam er in 1961 wonen. "Ik werkte in het ziekenhuis en ik deed daar een interne opleiding. Eerst woonde ik in het ziekenhuis, maar toen kwam deze flat. Dat was een vooruitgang", vertelt ze.
De jonge meiden kregen allemaal een eigen kamer. Vanaf het derde jaar verhuisden ze naar een grotere kamer op de eerste verdieping. Eten deden ze gezamenlijk in de lounge beneden. "Het was heel gezellig. We deden leuke dingen. Met matjes over de vloer slepen en dan ging er iemand op zitten. Een beetje kinderachtig, maar je had verder niets."
Hoewel Gerda positief terug kijkt op haar tijd in de Zusterflat, herinnert ze zich ook dat er een strak regime heerste. "Ze waren heel erg streng. Jongens? Nee die mochten echt niet op de kamer. Dat deed ik ook niet, want ik ben netjes opgevoed hè", lacht Gerda. "Ik kwam een keer te laat thuis omdat de trein vertraagd was. Toen mocht ik de volgende dag niet meer weg. Zo ging dat in die tijd."
"Ik schreef elke week brieven naar huis."
Gerda verdiende in haar tijd 75 gulden per maand en daarvan moest ze er 50 aan haar moeder afgeven. "Dan had je 25 gulden over en daar kon ik een keer van met de trein heen en weer naar huis. Verder hielden we contact via brieven. Ik schreef ik elke week brieven."
Als Gerda en haar dochter Corinne op de eerste verdieping zijn, kijkt Gerda nog eens om zich heen. "Wat is het hier toch een zooitje nou hè? Toen was het keurig netjes", zegt ze. Op sommige muren staat graffiti en her en der liggen stenen op de grond. "Oh, kijk. Je mag hier niet door, maar daar was mijn kamer. Het was vrij groot met een tafel, stoeltjes, kledingkast en een bed."
Eenmaal de opleiding afgerond, bleef ze in het ziekenhuis werken en in de flat wonen. "Na drie jaar ben ik getrouwd en in de stad gaan wonen", blikt Gerda terug. "Op een gegeven moment ben ik de docentenopleiding gaan doen en in het onderwijs gegaan."
Ook dochter Corinne heeft in de Zusterflat gewoond, vanaf 1985. Toen was het volgens haar moeder maar 'een losse bende'. "Ja, we hadden hier ook disco. Al mochten we nog steeds geen bezoek op de kamer, maar er zaten jongens op de tweede verdieping en die kwamen weleens naar ons. Ik weet niet of het mocht, maar we deden het wel, lacht Corinne. Dat was in de tijd van haar moeder 'ondenkbaar'.
Gerda en Corinne lopen ook nog een laatste keer door het tunneltje. De tunnel was er nog niet toen Gerda in de flat woonde, wel in de tijd van Corinne. "Als je te laat thuiskwam moest je via de EHBO naar binnen. Dan ging je door deze donkere tunnel onder het ziekenhuis door. Dat was wel spannend!"