Werelderfgoed? Da kan, da mag: de Bossche Bol op het erepodium
Op de lijst staan alleen zaken die worden beschouwd als onvervangbaar, uniek en eigendom van de hele wereld, en waarvan het van groot belang wordt geacht om te behouden. En zeg nou zelf, daar voldoet die Bossche bol toch helemaal aan?
Op 23 februari 1924 verkocht banketbakker Joseph Lambermont in zijn winkeltje aan de Visstraat voor het eerst een chocoladebol gevuld met slagroom. En de rest is geschiedenis.
LEES OOK: Hoogbejaarde Bossche bol viert 100e verjaardag, Jos was de uitvinder
Voor Rob van de Laar, medeoprichter van de stichting en telg van drie generaties Bossche banketbakkers, is het duidelijk: “Dit is niet zomaar een gebakje, dit is behoorlijk cultureel erfgoed!” En niet alleen voor Den Bosch, maar voor heel Nederland: “Net als de Groningse eierbal en de Limburgse vlaai, hoort de Bossche Bol gewoon bij onze culinaire tradities.” In 2016 kreeg het worstenbroodje landelijke erkenning en staat het op de lijst van immaterieel erfgoed.
Dat gaan ze ook proberen voor elkaar te krijgen met de Bossche Bol en daar starten ze 23 februari mee, met een spektakel op de markt. "De Bossche Schutterij gaat een bol afschieten en dat moment delen we met de rest van de wereld", vertelt Van de Laar enthousiast. Wat ze verder gaan doen, houdt hij nog even geheim.
"Als je een Bossche Bol met de hand moest eten, had er wel een handvat aan gezeten."
Voordat je denkt dat het recept van de chocoladebol nu in beton gegoten wordt: nee, hoe de lekkernij gemaakt wordt, hoeft niet heilig verklaard te worden. Iedere bakker geeft een eigen draai aan die glimmende chocoladejas. "Vergelijk bijvoorbeeld maar eens de chocolade fondantlaag van Bakkerij Royaal en Jan de Groot", geeft Van de Laar als voorbeeld. "Dat is een wereld van verschil." Eén ding is zeker: pure chocolade kan écht niet, want dan ligt die glazuurlaag binnen no-time in je schoot.
Waar het dan wel om draait? "De tradities en gebruiken rondom de bol kun je vastleggen als immaterieel erfgoed", legt Van de Laar uit. Want wanneer eet je ‘m nou eigenlijk? En vooral: hóe? Van de Laar lacht: “Mijn grootouders gebruikten altijd bestek. Ze zeiden: ‘Als het met de hand moest, had er wel een handvat aan gezeten!’”
"Kom niet aan (de Bossche bollen van) Jan de Groot!"
En dan nog een gevoelig puntje: de naam. Buiten Den Bosch heet het gebak een ‘Bossche Bol’, maar in de stad zelf zeggen ze liever ‘Sjeklaodenbol’. Tegenwoordig beschouwen de meeste Bosschenaren de chocoladebollen van bakker Jan de Groot aan de Stationsweg als ‘de enige echte’. Toch is het historisch gezien niet De Groot die als eerste de bollen met slagroom verkocht. Dat gebeurde dus al jaren eerder door Lambermont.
De stichting wil samen met Erfgoed Nederland precies in kaart brengen welke tradities en gebruiken bij de Bossche Bol horen. Op 23 februari start het grote onderzoek. Van de Laar schat de kans best aanwezig dat de Bossche chocoladebol de lijst haalt. "Want iedereen in Nederland kent hem wel."
Dus, mocht je binnenkort een Sjeklaodenbol verorberen, weet dan: je proeft – of je dat nou met mes en vork doet of niet - misschien wel een stukje geschiedenis.
LEES OOK: Brabantse worstenbroodje moet op de werelderfgoedlijst