Marjolein maakt kostuums met karakter en is nu Ereburger van Roeptoetgat
De ouders van Marjolein hadden een stoffenwinkel, de passie voor het coupeusevak komt dus niet uit de lucht vallen. Haar vader zag een modeopleiding in het verre Amsterdam niet zitten, dus leerde ze zelf de kneepjes van het vak. Samen met haar zus maakte ze haar eerste carnavalskostuum, 'en zo ben ik in het vak gerold'.
Dat 'erin rollen' blijkt een understatement. Al snel werkte ze voor theatershows en de Efteling. “Gewone kleding maken vind ik niet zo leuk, hoe theatraler hoe beter." De ‘kei’ Eindhovense - "Ik groeide op in het centrum, Eindhovenser kan niet" - was altijd al een carnavalsvierder en die liefde groeide toen ze in een kapel de bekkens ging spelen. Ze lacht: "Dat klinkt niet zo indrukwekkend, maar het is hartstikke moeilijk. Als ik fout ga, gaat iedereen fout."
Uiteindelijk werd ze gevraagd om het kostuum voor de Eindhovense Stadsprins te ontwerpen. "Ik werd gek! Zo’n eer!" Inmiddels heeft ze het tien keer gedaan. "Elke prins kiest zijn eigen ontwerper, dat telefoontje in oktober dat je gekozen bent blijft speciaal."
Het proces is intensief. Sinds oktober zijn er ontmoetingen geweest met de prins. Verder maakte ze schetsen en zijn er pasmomenten geweest. Tegen januari wordt het nog harder werken. "Dan zit ik ‘s avonds voor de tv nog steentjes en knoopjes vast te zetten", lacht ze.
Haar man is er gelukkig wel aan gewend, maar af en toe wordt hij er gek van: "Hij helpt soms mee, maar hij is er niet altijd blij mee dat ik er zó druk mee ben", voegt ze met een knipoog toe.
Haar perfectionisme laat haar niet los: "Ik ga er helemaal in op, zelfs in mijn dromen. Even rust nemen? Lukt nooit. Elke keer zeg ik, volgend jaar doe ik rustiger aan, maar in maart staan de eerste klanten alweer voor de deur."
Inspiratie voor de pakken haalt ze uit historische boeken en tijdschriften. "Of als ik een film zit te kijken, dan schets ik soms mee", legt Marjolein uit.
Afgelopen zomer verhuisde ze met haar man naar Frankrijk, waar ze nu haar atelier heeft. Een inspirerende omgeving met kastelen en veel musea. “Maar de grootste inspiratie zijn de mensen zelf”, stelt ze. “Alle prinsen hebben een eigen verhaal, wie ze zijn, waarom ze doen wat ze doen en met hun eigen uitstraling. Dat wil ik in elk pak laten terugkomen. Een kostuum is heel persoonlijk.”
Het verschil tussen een stadsprins en -prinses kleden? "Mannen zeggen: ‘gewoon een blauw pak’. Dan zeg ik: nou, dat gaan we niet doen", grinnikt ze. "Vrouwen daarentegen komen met moodboards en ideeën. Fantastisch, dat helpt, maar ik ga er nooit helemáál in mee. Ik trek ze altijd een beetje uit hun comfortzone."
"Tijd voor een nieuw kostuum voor mezelf heb ik niet."
En wat trekt een succesvolle ontwerper als Marjolein zelf aan met carnaval? Ze schiet in de lach. "Oh, dat is een ding… Ik heb nu een petticoat, een korset, paarse laarzen. Altijd zelfgemaakt, maar elk jaar een nieuw kostuum zit er helaas niet in. Geen tijd! Ik neem me elk jaar voor in maart te beginnen, maar het komt er nooit van. Ik wil ook even rust na de drukke carnaval. Leven is meer dan werken", zegt ze stoer, al lijkt loslaten lastig.
Want Marjolein zou niets anders willen. "Het mooiste compliment? 'Je kostuums passen zo goed bij de persoon, je kunt ze niet onderling wisselen'. Dat is precies wat ik wil bereiken.”
Ereburger van Roeptoetgat
Roeptoetgat kent dit jaar voor het eerst Ereburgers, een titel die wordt toegekend aan personen die zich op uitzonderlijke wijze hebben ingezet voor carnaval in Brabant. De commissieleden van Roeptoetgat selecteren hen op basis van hun invloed op carnaval in Brabant en of ze een ambassadeur zijn voor het feest.
Als Ereburger krijgt Jansen een officiële medaille, een oorkonde en een plaats in de Eregalerij van het Fijnfisjenie Café. Ereburgers zijn immers ook meteen ambassadeur van Roeptoetgat. Vanaf dit jaar worden elk jaar een aantal mensen benoemd tot Ereburger.