Iets minder stikstof en fosfaat uit mest, extra maatregelen nodig
Voorheen mochten Nederlandse boeren meer mest uitrijden dan andere boeren. In 2022 besloot de EU de uitzonderingspositie van Nederland te schrappen, omdat de waterkwaliteit sterk verslechterde. Sindsdien moet Nederland elk jaar minder stikstof en fosfaat via mest uitscheiden. In 2026 verdwijnt de uitzondering volledig.
Het wegvallen van de uitzonderingspositie doet veel veehouders pijn. Want zij moeten hun mestoverschot afvoeren, wat duur is, of dieren wegdoen zodat ze minder mest produceren.
De Tweede Kamer nam in oktober vorig jaar mestplannen van landbouwminister Wiersma (BBB) aan, die Brabantse boeren hard zullen raken. Onderdeel van die plannen is een krimp van de veestapel bij bedrijfsovernames. Bij de verkoop van een bedrijf mag de volgende eigenaar minder dieren houden.
Momenteel voldoen boeren nog aan de eisen van de EU. In 2024 kwam er in heel Nederland 449 miljoen kilo stikstof uit mest vrij, drie procent minder dan een jaar eerder. De hoeveelheid fosfaat bleef vrijwel gelijk op 148 miljoen kilo. In beide gevallen blijft de uitscheiding daarmee onder de plafonds van 489,4 miljoen kilo (stikstof) en 150,7 miljoen kilo (fosfaat).
Ook weinig krimp in Brabant
In Brabant daalde de uitscheiding van stikstof uit dierlijke mest in 2024 met iets meer dan drie procent: van 96,6 miljoen kilo naar 94,5 miljoen kilo. De hoeveelheid fosfaat daalde bijna niet: van 33,3 naar 33,2 miljoen kilo.
Als de daling (of het gebrek daaraan) gelijk blijft, gaat Nederland in 2025 de volgende plafonds van de EU niet halen. Dan mag er nog maar 440 miljoen kilo stikstof en 135 miljoen kilo fosfaat uit mest komen. Om aan de Europese regels te voldoen, zullen dus maatregelen nodig zijn.
Naast dieren wegdoen, kunnen boeren er ook voor kiezen om ander voer te gebruiken, waardoor dieren minder stikstof en fosfaat uitscheiden. Ook zet de minister in op het verwerken van mest tot groen gas.