Waarom je niet zomaar met een piemelpak kunt opduiken in sommige steden
Het verkleden tijdens carnaval komt uit de middeleeuwen, vertelt hoogleraar Arnoud-Jan Bijsterveld van de Universiteit van Tilburg en expert Brabantse historie. "Toen al hielden ze zogeheten 'omkeringsfeesten'", zegt de cultuurhistoricus. "Kinderen gingen dan verkleed als volwassenen en waren een dagje de baas. Sociale verhoudingen werden even helemaal omgekeerd en na een dag was alles weer strak in het gareel."
Dat zie je bij carnaval ook. Denk aan de sleuteloverdracht: even heeft prins carnaval de macht, maar na carnaval krijgt de burgemeester die weer terug. Helemaal los als carnaval begint en ons weer gedragen (en misschien ook wel vasten) na de carnaval. "Het verkleden was het symbool van die losbandigheid", zegt Bijsterveld.
"Steden waarin carnaval het eerst ontstond, hebben de strengste regels."
Hoewel carnaval draait om vrijheid en de regels omdraaien, zijn er ook steden, zoals Oeteldonk en 't Krabbegat waar juist wel regels gelden. Maar waarom?
Volgens de hoogleraar komt dat door traditie. "Deze steden waren de bakermat van het carnaval in Brabant. Daarom zijn de regels daar strikter", is zijn verklaring. In Oeteldonk wordt, net als in de middeleeuwen, de boel omgedraaid. De stadmensen dragen de kleding van de boeren: de kiel dus. "In 't Krabbegat draag je vooral een zakdoek en een gordijn en dat mag je aankleden met van alles wat je nog hebt liggen, zoals een lampenkap. Daar is traditionele kleding zelfs zo belangrijk dat er na de oorlog zelfs een document werd gemaakt met wat wel en niet mocht. Daar houden Vastenavendvierders zich nog steeds aan."
"Carnaval gaat om losbandigheid, maar toch zijn er strenge (ongeschreven) regels."
Vanuit 't Krabbegat en Oeteldonk rolde carnaval zich uit over de provincie, vertelt Bijsterveld, mede dankzij horeca-uitbaters die hun kans schoon zagen om een extra zakcentje te verdienen. In de nieuwe carnavalsplekken waren juist weer weinig regels. "In Limburg, waar carnaval al langer bestond, vonden ze dat de Brabanders maar wat deden. Nu zie je ook in Brabant steeds meer regels komen. Niet het juiste pekske aan? Dan kom je dit café niet in!"
Carnaval lijkt dus een feest zonder grenzen, maar het is juist een feest van ontregelen én normeren volgens Bijsterveld: "Vroeger was het ook: losgaan, maar binnen de regels. Eén dag losbandigheid, en daarna vasten! Nu uit zich dat in kledingvoorschriften en tradities. Mensen hebben nu eenmaal behoefte aan vastigheid. Dat zit in het mens zijn."
"Een feest van tegenstellingen én saamhorigheid."
Hoogleraar Bijsterveld denkt dat er in de toekomst in meer steden kledingvoorschriften komen. "In Tilburg zie je bijvoorbeeld steeds vaker kielen met emblemen. Mensen willen ergens bij horen, maar zich ook onderscheiden van anderen. Binnen een stad gaan mensen er steeds meer hetzelfde uitzien, maar tussen steden juist niet."