Andere landen legaliseren wiet zónder experiment: 'Kunnen van hen leren'
Met het wietexperiment onderzoekt de Nederlandse overheid dus of een legale cannabismarkt mogelijk is. Deze fase van het experiment loopt minstens vier jaar. Het zal dus nog een paar jaar duren voordat wiet eventueel ook in de rest van Nederland legaal wordt.
Maar andere landen tonen al langer aan dat dit kan. Kunnen we dat beleid dan niet gewoon overnemen? Volgens Thomas Martinelli, onderzoeker internationale ontwikkelingen cannabisbeleid namens het Trimbos Instituut, moeten we daar voorzichtig mee zijn. “Op basis van buitenlandse ervaringen kun je niet altijd één op één de conclusies trekken voor Nederland. De context is heel anders dan hoe cannabis daar wordt gereguleerd.”
De Nederlandse historie rondom cannabis is volgens Martinelli uniek. “Wij hebben hier al coffeeshops. Dat hebben ze in andere landen vaak niet. De cultuur kan ook anders zijn. Welke middelen hebben de voorkeur? Op wat voor manier wordt er gebruikt? Ook hoe wordt er omgegaan met verdovende middelen in het algemeen?”
Wietexperiment in het kort
Sinds de jaren zeventig kennen we in Nederland een gedoogbeleid. Je mag wel wiet kopen en roken, maar geen wiet kweken of vervoeren. Cannabis wordt illegaal gekweekt en de coffeeshops worden via de achterdeur bevoorraad.
Met het wietexperiment wil de overheid hier verandering in brengen. De komende vier jaar mag er in coffeeshops in tien gemeenten in Nederland alleen maar legale cannabis worden verkocht.
Het doel van het experiment is om te onderzoeken of het mogelijk is om cannabis legaal te telen, vervoeren en verkopen. Er zijn tien telers aangewezen die legaal wiet mogen kweken en leveren aan de coffeeshops in de experimentgemeenten.
Beleid kopiëren is volgens Martinelli dus niet verstandig. Maar we kunnen wél leren van de keuzes die ze in andere landen hebben gemaakt. “En al die keuzes hebben voor- en nadelen."
"Een goed voorbeeld zien we bijvoorbeeld in Canada. Iedere provincie in Canada mag de legale verkoop zelf inrichten. In Quebec hebben ze ervoor gekozen om cannabis via een monopolie van de staat te verkopen. Op die manier is de volksgezondheid belangrijker dan het verdienen van geld.”
Doordat er geen vrije markt is, ziet Martinelli dat er veel meer controle is. “Ze hebben verschillende productcategorieën. Naast rookproducten zijn er edibles, dus cannabisproducten die je kunt eten. Ze wilden per se dat dat niet aantrekkelijk zou zijn voor kinderen. Dus je hebt geen koekjes of snoepjes, maar je hebt bijvoorbeeld infused bloemkolen of vijgen. Die mogelijkheden heb je dus ook als je die controle erover behoudt.”
In de podcastserie 'Via de Voordeur' duiken journalisten van Omroep Brabant in de wereld van de wiet. Luister hieronder de laatste aflevering van de podcastserie. Heb je vragen of opmerkingen over het wietexperiment? Mail dan de onderzoeksredactie.
En een gebrek aan controle is volgens Martinelli zichtbaar in de Verenigde Staten, wat voor hem geldt als een voorbeeld van hoe het niet moet.
“Je ziet dat er vrij commerciële modellen zijn ingevoerd, dus waar echt de markt bepaalt. Je kunt het misschien vergelijken met de tabaksindustrie, die alles op alles zetten om winst te maken. Dat soort dingen kan natuurlijk wel de volksgezondheid in het gedrang brengen."
Martinelli waarschuwt er dan ook voor om geen overhaaste beslissingen te nemen. “We zien dat het een goed idee is om het stapje voor stapje te doen. Het is makkelijker om versoepelingen door te voeren, dan om het beleid weer strenger te maken als eenmaal het duveltje uit het doosje is.”
Sommige van deze buitenlandse lessen zijn al meegenomen in het huidige wietexperiment. Volgens Martinelli verdwijnt in Canada een deel van de legale teelt, via de achterdeur, in de illegaliteit. “Ik denk dat we daar in Nederland al goede stappen in hebben gezet om dat te voorkomen. Bijvoorbeeld met het track and trace systeem. Hiermee wordt cannabis van het zaadje tot aan het eindproduct gevolgd en alles wordt geregistreerd in het systeem. Dat is dus een goede manier om wegsluizen te voorkomen.”