Een paar uur maar leefde Gitty's zoontje Thijn: ‘Ik denk elke dag aan hem’
Zes jaar lang had Gitty geprobeerd zwanger te raken. Nadat ze eigenlijk de hoop al had opgegeven, lukte het toch: “Ik was zó ontzettend blij. Heel voorzichtig ging ik hopen. Bij de eerste echo was alles goed, bij de twaalf weken-echo ook.”
Omdat haar moeder meerdere miskramen had gehad, kreeg Gitty na twintig weken weer een echo. “Dat duurde langer. Er werd een collega gehaald en toen begon de medische mallemolen.” Het was mis. Gitty miste vruchtwater en er was iets mis met de nieren van haar ongeboren kindje.
“Leven moet geen lijden worden, dan is het klaar.”
In één klap verdween de roze wolk, Gitty's wereld stortte in. Ook al had haar kindje maar een heel kleine overlevingskans, de zwangerschap afbreken, wilde ze niet: “Elke procent is er één. Toch was ik wel realistisch. Leven moet geen lijden worden, dan is het klaar.”
Haar zwangerschap veranderde totaal. “Ik ging niet naar de zwangerschapsgymnastiek om me voor te bereiden op een bevalling. Want ik wilde niet tussen blije mensen zitten die klagen over pijntjes.” En omdat het ziekenhuis in Nijmegen is gespecialiseerd in nierdialyse bij baby’s, besloot ze daarnaartoe te gaan voor de bevalling. Op de laatste dag van de Vierdaagse werd Thijn geboren.
De bevalling ging snel. “Het was loslaten”, blikt Gitty terug. “Het lag niet meer in mijn handen. Ik heb alles gedaan wat ik kon, maar vanaf nu moest hij het zelf doen.” Volgens Gitty verwachtten artsen dat haar kindje dood of misvormd ter wereld zou komen. “Maar Thijn was helemaal niet misvormd en hij haalde zelf adem. Kinderartsen namen hem mee naar de intensive care. Toen begon het spannende wachten.”
Na een tijdje kwamen artsen vertellen dat het niet goed ging met Thijn. Hij had een klaplong, ze konden hem niet helpen. “Toen ben ik op mijn bed naar de IC gereden. Daar zag ik hem in zijn couveuse liggen. Zijn leven werd lijden dus heb ik meteen gezegd dat het moest stoppen. Toen werd hij van de beademing afgehaald.”
“Het mooiste en zwaarste kwam bij elkaar.”
In Gitty's armen is Thijn rustig overleden. “Het was heel, heel, heel zwaar. Het mooiste en het zwaarste kwam bij elkaar.” Daarna heeft ze hem in bad gedaan en aangekleed. Van Thijns voetjes werden gipsafdrukken gemaakt. Terugkijkend had Gitty het niet anders gewild.
Toen ze thuiskwamen, legden ze Thijn op zijn kamer. “Mijn ex werkte net voor de DELA, een van zijn collega's bracht alles thuis netjes in orde.” Een slinger met de tekst ‘Er was eens een zoon’ hing voor het raam: “Mensen werden er stil van”.
Na een heftige begrafenis ging het leven door: “Tot die tijd waren mensen begripvol. Maar na een aantal weken vinden ze dat het leven verder moet gaan. En ik dacht alleen maar: hoe dan?” Drie weken na het overlijden van Thijn vertelde haar vader dat hij ongeneeslijk ziek was: longkanker. Hij overleed een jaar later.
“Het leven was niet meer normaal”, vat Gitty samen. “Ik was een moeder zónder kind.” Maar niet voor lang. Want vier maanden na de bevalling van Thijn raakte ze opnieuw zwanger. “Dat was niet slim. De zwangerschapshormonen gierden nog door mijn lijf, met de angst dat Thijns ziekte erfelijk was.” De eerste zestien weken zat ze in grote onzekerheid. “Ik was doodsbang dat ik nog een keer mijn kind zou verliezen. Maar gelukkig is met Marc alles goed gegaan.”
"Ouders realiseren zich niet welke rijkdom ze hebben."
Dit jaar wordt Marc 16. En Thijn zou 17 zijn geworden. “Ik besef nog meer wat ik heb. Ik denk dat sommige ouders zich niet realiseren wat voor rijkdom ze hebben, hoe bijzonder het is.” Het verdriet over hun verlies verwerkten Gitty en haar ex op verschillende manieren. “Er is veel aandacht voor moeders die een kind verliezen, maar niet voor vaders”, blikt ze terug. “We zijn uit elkaar gegroeid.”
Het overlijden van Thijn heeft Gitty's leven blijvend veranderd: “Ik heb het gevoel dat ik een stukje van mezelf ben kwijtgeraakt, dat er een stukje van mij is meegestorven. Het ondoordacht iets doen, dat is er eigenlijk wel vanaf.”
Gitty kreeg een nieuwe relatie. Van zijn zoon, haar bonuskind, wordt ze dit jaar voor het eerst oma. In haar leven is Thijn nog iedere dag aanwezig: “En als ze aan Marc vragen of hij broers of zussen heeft, zegt hij: ‘Ik heb een broer, maar hij is dood’. Hij is altijd zijn broer geweest, we hebben er nooit over gezwegen.”