Jos (54) slaapt buiten bij de supermarkt: 'Ben dakloos, maar geen zwerver'
Zonder inkomen en zonder vaste woon- of verblijfplaats streek Jos op 2 februari neer op zijn inmiddels vaste stek naast de supermarkt. ’s Nachts slaapt hij onder de overkapping voor de winkelwagentjes op de parkeerplaats. “Het is zwaar, zeker wanneer het vriest, maar ik word gedragen door zoveel lieve mensen die mij helpen. Zij houden me op de been.”
Dat Jos juist voor de plek aan de Fabrieksdijk heeft gekozen, is niet toevallig. De gemeentelijke instantie voor maatschappelijk welzijn zit er precies tegenover. “Ik wil bereikbaar zijn voor het geval de ambtenaren iets voor mij kunnen betekenen.”
"Ik heb alle tijd en energie nodig om te overleven.”
Ondanks zijn schrijnende situatie kreeg Jos tot nu toe nul op het rekest. “Ik heb te horen gekregen dat ik niet urgent ben en dat ik het daarom zelf moet oplossen. Inmiddels heb ik zeven sollicitatiegesprekken achter de rug. Maar het valt niet mee zonder vaste woon- of verblijfplaats. Ik heb alle tijd en energie nodig om te overleven.”
Jos, die afkomstig is uit de gemeente Steenbergen, werkte jarenlang bij een bedrijf in verpakkingsmachines. In de coronacrisis kwam hij zonder werk te zitten. “Ik moest toen op zoek naar een nieuwe uitdaging. Ik besloot mijn huis te verkopen en te verhuizen naar Curaçao. Op het eiland handelde ik in aandelen, iets wat ik daarvoor ook al deed, maar vorig jaar ging dat faliekant mis. Ik had niet genoeg geld om van te kunnen leven dus moest ik het eiland verlaten.”
"Ik moest er slapen met een jongen die verslaafd was aan flakka."
Eenmaal aangekomen in Nederland kon Jos geen kant op. De eerste nacht verbleef hij noodgedwongen bij de daklozenopvang in Bergen op Zoom. “Ik was nooit eerder op zo’n plek geweest. Zelf rook of drink ik niet, maar ik moest er slapen met een jongen die verslaafd was aan flakka (red. een designerdrug). Midden in de nacht begon hij plotseling met een stanleymes om zich heen te zwaaien. Ik voelde mij niet veilig en ik ben meteen vertrokken. Sindsdien zit ik hier.”
De aanwezigheid van Jos en zijn verhaal grijpt veel inwoners van de stad aan. Van alle kanten krijgt hij hulp aangeboden. Zo mag hij zich wassen in het kantoortje van de havenmeester. Daarnaast bieden mensen uit de buurt hem koffie en broodjes aan. Ook krijgt hij iedere avond warm eten van een gezin. “De mensen zijn zo lief, echt hartverwarmend. Ik vraag mij weleens af waar ik het aan te danken heb.”
"Desnoods houd ik dit vol tot 2050."
Overdag vult Jos zijn dagen met gesprekken met mensen die hem spontaan aanspreken. “Ik merk dat mijn situatie ze raakt. Ze worden geconfronteerd met zichzelf wanneer ze zich realiseren dat ze zelf ook niet zover van dakloosheid staan. Een scheiding of het verlies van je baan: soms is het maar een heel dun lijntje.”
Sinds twee weken ontvangt Jos een bijstandsuitkering en staat hij ingeschreven bij de woningcorporatie. “Ik weet niet hoe het verder moet, maar desnoods houd ik dit vol tot 2050. Ik ben dakloos, maar geen zwerver.”