Zo redt deze Brabander duizenden kinderlevens in Zuid-Afrika
Martijn reist als maker van de tv-serie Vergezocht af naar Zuid-Afrika. Hij zoekt Ed op in het plaatsje Phalaborwa, dat grenst aan het bekende Kruger National Park, waar je de Big Five (buffel, leeuw, luipaard, neushoorn en olifant) kunt spotten. Zijn vader vergezelt hem dit keer, wel zo gezellig. Want het is een flinke afstand die moet worden overbrugd, 13.012 kilometer om precies te zijn. Om er te komen, toeren ze na de vlucht met een huurauto over de Panoramaroute, met zulke indrukwekkende vergezichten dat je er spontaan van gaat oh'en en ah'en.
Martijn ontmoet Ed op een kerkhof, waar honderden kinderen liggen begraven. Het is hier waar hij zijn ingeving kreeg om zich in te zetten voor de jongste generatie.
"Het voelt een beetje unheimisch om hier weer te zijn", zegt Ed. In oktober 2006 was hij er voor het eerst. De graafmachines komen hier regelmatig langs om de graven voor de komende weken alvast te maken, werd hem verteld. "Als je dit dan ziet, zo ontzettend veel kindergraven bij elkaar, dan denk je, dit kan niet, dit mag niet. Kinderen verdienen het niet om op zo'n manier aan het eind van hun leven te komen."
Ed had een succesvol reclamebureau en een internetbedrijf. "We deden als gezin leuke en mooie dingen, en die zetten we vervolgens om in materialistische doelen. Maar toen ik hier kwam, was die materie ineens weg. Want hier gaat het om leven en dood." Hij vervolgt: "Hoe verwerpelijk ook, verkrachtingen zijn hier redelijk standaard. Het hoort erbij. Maar het is iets wat er niet bij zou mogen horen. Zeker niet als het om hele kleine kinderen gaat."
De ondernemer besloot zich te gaan richten op het verbeteren van onderwijs in Zuid-Afrika. Samen met zijn zwager neemt hij verschillende scholen over en start stichting Bambanani, die zich inzet voor een betere toekomst voor de jongste generatie. Zo krijgen de kinderen uit de townships toegang tot een veilige omgeving, onderwijs en gezonde voeding.
In 2014 verkocht hij zijn bedrijven om zich fulltime te storten op Bambanani. En Ed weet van aanpakken. "Het is een beetje uit de hand gelopen", lacht hij. "Inmiddels hebben we 106 scholen, waar dagelijks vijfduizend leerlingen naartoe gaan. Ook zijn er twee gehandicaptencentra. En dan organiseren we nog verschillende voetbalcompetities, zodat 3900 kinderen een balletje kunnen trappen."
Als hij op bezoek gaat bij een van de scholen, slaat Ed groots bananen in op een plaatselijke markt. "Honderd bananen, voor ieder kind één, en de verkoper heeft meteen zijn salaris van de dag verdubbeld", lacht hij.
Op het schooltje zitten ongeveer dertig kleintjes van 0 tot 4 jaar. "Sommige kindjes dragen geen schoenen of hebben witte vlekken op het hoofd, wat betekent dat ze nog niet ontwormd zijn en last hebben van wormen", vertelt Ed. "We zitten hier in de beginfase, het gebouw is in een slechte staat. Er moet nog veel gebeuren. Maar we hebben wel een hekwerk rondom de school geplaatst voor de veiligheid en er is nu een watertank. Ook bieden we een voedselprogramma aan, zodat de kinderen gezond te eten krijgen."
Ondervoeding is de belangrijkste oorzaak voor de hoge kindersterfte in het land. "In de eerste duizend dagen van een kinderleven wordt de basis gelegd voor de ontwikkeling van het lichaam en de capaciteit van de hersenen. Dus een kind dat ondervoed is, wordt nooit zo slim als het had kunnen zijn", zegt Ed.
De vertaalslag naar een duurzame, zelfredzame school, die draait met subsidie van de overheid, duurt ongeveer zes jaar. "Het is belangrijk dat ze zelf blijven ontwikkelen", zegt Ed. "We geven de tools, maar het is belangrijk dat ze de school uiteindelijk zelf gaan managen."