Jeanne gaat nog één keer naar het graf van haar gebombardeerde overburen
Ze staat ons al op de oprit op te wachten, samen met haar kat. Het is heerlijk weer en Jeanne ruikt naar parfum. Ze zou met álle liefde zelf naar Dongen kachelen, maar sinds ze per ongeluk haar auto total-loss reed tegen de bieb in Helmond, mag dat niet meer. “Ik had het gas en de rem door elkaar gehaald. Maar verder heb ik dat nog nóóit gehad”, vertelt ze.
Jeanne is nog erg zelfstandig, zelfs met 94 jaar. Ze woont nog in haar eentje in Stiphout. Rollator uitklappen? Dat wil ze zelf doen. Uitstappen? Kan ze zelf. Dongen kent ze overigens nog op haar duimpje, want 'hier heb ik nog gefietst’. En terwijl we de parkeerplaats van Begraafplaats De Kremer oprijden, vertelt ze trots hoe zij de chauffeur was van haar vriendinnengroepje, omdat de rest niet zo van rijden hield.
Waarom Jeanne nu in Dongen is, heeft alles te maken met een specifieke avond, 11 januari 1945, in de Kanaalstraat. Jeanne was 14 jaar en haar ouders runden het café waar zij met haar broers en zusjes boven sliep. Op één avond, toen ze al in haar bedje lag, werd ze wakker van een enorme knal. “Ik hoorde het glas van het café rinkelen”, vertelt ze. Haar broer, die een jaar ouder was, rende de trap af. Het huis van de overburen was gebombardeerd.
Dongen was toen eigenlijk al bevrijd. Dus waar die granaat vandaan kwam, is een raadsel. “Ik denk dat die over het café heen is gevlogen. Recht op de slaapkamer van de kinderen. Mijn broer heeft in de kamers gekeken en zag de buurjongens dood in hun bed liggen. Vijf van acht waren dood.”
Samen met haar moeder is Jeanne toen op straat gaan kijken. “Ik kan hier niet gek worden”, zei de overbuurvrouw tegen ze. Die was ten einde raad.
"Ik zou echt nog kunnen huilen om hoe jong ze waren."
Met haar eigen kinderen kon Jeanne het er niet zo goed over hebben. "Die hebben allemaal hun eigen ding", vertelt ze. "Maar zoiets vergeet je nooit meer. Het is dat jullie erbij zijn. Anders zou ik echt nog kunnen huilen om hoe jong ze waren." Toch wilde Jeanne heel graag nog één keer naar het graf toe. De laatste keer was ruim 10 jaar geleden, toen haar man nog leefde. Waarom ze zo lang niet meer is geweest, weet ze eigenlijk zelf ook niet meer.
Als ze de begraafplaats weer af loopt, morrend over het afstapje dat ze heus wel heeft gezien, zegt ze dat ze hoopt dat wij er wat van leren. Dat een oorlog alleen maar verliezers kent, bijvoorbeeld. En dat ze op Netflix nog veel documentaires kijkt over Poetin en Trump, om bij de tijd te blijven.
“Ik hoop dat ik de 100 nog haal”, vertelt de dame. “Maar niet dat ik de Derde Wereldoorlog nog meekrijg.”