Meeste klachten seksueel misbruik over Fraters van Tilburg
De commissie kwam ook een zestal strafzaken op het spoor van de Fraters van Tilburg. In het rapport worden ook minstens 25 Brabantse dorpen en steden genoemd met instellingen waar misbruik voorkwam. Plaatsen waar toezicht faalde en bestuurders ontoereikend handelden, volgens de commissie Deetman. Hieronder een overzicht van de meest opvallende zaken uit de rapportage:
Fraters van Tilburg
120 meldingen gingen over misbruik bij de fraters. Maar hoeveel 'plegers' er waren kon de commissie niet achterhalen omdat er te weinig informatie is. Afgelopen jaren zijn de fraters vaak in verband gebracht met seksueel misbruik. Het aantal van 120 is het eerste concrete cijfer rond dit misbruik. Dat hoge aantal is niet vreemd. De fraters vormden de grootste congregatie in Brabant. De orde werd opgericht in 1844 in Tilburg en was vooral actief in het onderwijs en jeugdwerk. Zo oefenden de fraters bijvoorbeeld de voogdij uit over kinderen. De fraters waren verankerd in de Brabantse samenleving en hadden hun zwaartepunt in bisdom Den Bosch. In 1963 hadden de fraters in totaal 92 scholen en in totaal 29 kloosters in ons land. In Brabant alleen al ging het om kloosters in Boxtel, Cuijk, Deurne, Eindhoven, Goirle, Grave, Den Bosch, Loon op Zand, Oisterwijk, Oss, Reusel Sint Michielsgestel en Tilburg. In sommige plaatsen waren er meerdere vestigingen, zoals Tilburg waar er op zes locaties een instelling van de orde zat.
Internaten en blindeninstituut
De commissie Deetman legde alle klachten over de fraters bij elkaar en splitste ze over de verschillende huizen. Over Huize Nazareth in Tilburg kwamen de meeste meldingen binnen: dertien meldingen. Daarna volgden De Ruwenberg in Sint-Michielsgestel met twaalf meldingen, blindeninstituut Sint Henricus in Grave (twaalf meldingen) en Sint Nicolaas in Oss (negen meldingen) en voogdij-instituut De La Salle in Boxtel (twaalf meldingen). Over de Ruwenberg kwamen bijvoorbeeld klachten binnen over betasten en voyeurisme. Of concretere klachten als die van een frater die kleine jongens op schoot nam en op de mond zoende maar ook over 'hand- en zuigwerk'. In Grave wordt gesproken over handtastelijkheden en tegen jongens oprijden.
Archieven en gedragsregels
De commissie kreeg volledige medewerking van de archivaris van de orde in Tilburg maar merkte wel dat het archief onoverzichtelijk is. Er zou ook al veel vernietigd zijn. Er zat ook niets in over de zes strafzaken die wel elders bewaard zijn. De commissie kwam ook een reeks aangescherpte gedragsregels tegen, die indirect kunnen verwijzen naar incidenten met minderjarigen. Maar de commissie schrijft dat ze tegen het probleem aanliepen van te weinig archiefstukken en te weinig tijd om alles tot op de bodem uit te zoeken. De commissie Deetman maakte op uit de stukken dat ze zich bewust waren van de gevaren van misbruik. Fraters kregen bijvoorbeeld in 1949 al het advies om niet met kinderen te stoeien, naast ze te gaan zitten, om afstand te bewaren, nooit kinderen alleen laten nablijven. Dat advies werd dus niet altijd opgevolgd.
Masturbatie en hand in de broek
In het rapport staan zes incidenten beschreven uit de jaren '50 die leidden tot strafzaken bij de rechtbank. Zo wordt een incident beschreven van een onderwijzer in Tilburg. Hij werd in 1950 gearresteerd wegens wederzijdse masturbatie met vier jongens van tussen de tien en twaalf jaar oud, uit zijn klas. De rechter veroordeelde hem tot één jaar voorwaardelijk en zijn onderwijsbevoegdheid werd afgepakt. Hij mocht wel bij de fraters blijven en werd redacteur van een jeugdtijdschrift.
Ook een incident van een onderwijzer in Oss staat in het rapport. In 1954 had de frater van 27 jaar oud, de geslachtsdelen van een jongen betast. De frater werd veroordeeld tot zes maanden voorwaardelijk. Hij raakte zijn onderwijsbevoegdheid kwijt en trad na jaren uit. Verder wordt een zaak beschreven van een 6-jarige jongen uit Eindhoven. Een frater van 32 zat met zijn hand steeds in de broek van de jongen en bij anderen deed hij dat ook. Hij kreeg een voorwaardelijke straf. De commissie kreeg contact over deze strafzaken met slechts één slachtoffer waardoor de omvang niet goed kan worden vastgesteld. De commissie schrijft ook dat ze moeilijk een beeld krijgen van het soort misbruik en de ernst. Het ging zelden om anaal of oraal contact, schrijft de commissie. Het misbruik verdween geleidelijk, na een terugloop van het aantal leerlingen en de sluiting van grote instellingen als de Ruwenberg (1969).
Broeders van Huijbergen
Net zoals de Fraters van Tilburg waren de Broeders van Huijbergen actief in het onderwijs. Zo zette deze orde het Mgr. Frenckencollege op in Oosterhout, maar ook een lts in Ossendrecht en een school in Haaren en Breda. Van deze orde zijn tussen de 34 en 37 plegers bekend geworden, van wie een naam of kloosternaam bekend is bij de slachtoffers. Ook een rector is genoemd. Het ging vooral om onderwijzers, surveillanten en ziekenverplegers. Vorig jaar kwam een Bredanaar al met beschuldigingen naar buiten over misbruik. Verder spoorde de commissie drie veroordelingen op bij de rechtbank in Breda. In de jaren '60 zijn zeker drie broeders van Huijbergen door de rechter in Breda veroordeeld voor misbruik van kinderen. Ook meisjes werden soms slachtoffer, onder wie een meisje van tien of elf jaar oud. Er is een geval bekend van een ontuchtpleger die overgeplaatst werd en dus een tweede kans kreeg maar gewoon door ging. De commissie spoorde zo negentien overplaatsingen op in onder meer Huijbergen en Bergen op Zoom. Dat waren overplaatsingen zonder aanleiding maar die dus mogelijk met ontucht te maken hebben. Soms wordt een broeder zelfs drie keer verplaatst. Ze konden blijven lesgeven omdat de onderwijsbevoegdheid vaak niet werd ingetrokken na een veroordeling. Toch is er in zeker vijf gevallen sprake van een gedwongen uittreding, dat kwam ook voor.
Broeders van Liefde
Een andere orde die ook al vaak genoemd is in de media: de Broeders van Liefde. en dan met name hun instelling internaat Eikenburg in Eindhoven kwam vaak in het nieuws. 21 'plegers' werden in beeld gebracht. Van hen was een viertal berucht. Vier broeders werden vaak genoemd door diverse slachtoffers. De beruchte vier mannen waren verantwoordelijk voor tachtig procent van alle misbruik-gevallen. Het ging om onder andere een surveillant en portier die ontucht pleegden op de slaapzaal. Een groepsleider viel pupillen lastig in douchehokjes en een koster die na overplaatsing terugkeerde en weer de fout in ging. Ook geweldsincidenten deden zich hier voor. Het bleef niet beperkt tot Eikenburg. De broeders hadden scholen in Etten, Tilburg (twee) en Kaatsheuvel (twee) maar de aantallen meldingen die hierover binnen kwamen daar waren zeer klein.
Broeders van Saint Louis in Oudenbosch
Ook deze orde was actief in het onderwijs sinds de 19e eeuw. Er zijn bij de commissie 29 namen van ontuchtplegers genoemd maar er kwamen ook bijnamen binnen. Daarom denkt de commissie dat het mogelijk 45 plegers waren. Vrijwel alle slachoffers waren jongens. Er zijn vier veroordelingen bekend voor een strafrechter. Ook hier waren veel verplaatsingen van broeders, wat de commissie ziet als een indirecte aanwijzing voor wangedrag.
Broeders van Maastricht
Een actieve orde in Brabant maar toch ging ongeveer de helft van de 60 meldingen over de internaten van deze orde en die waren er niet in Brabant. De andere helft ging over scholen buiten Brabant. Afgezien van enkelen dan. In Brabant was er het doofstommeninstituut in Sint-Michielsgestel maar hierover kreeg de commissie nauwelijks meldingen. Dat is een ander verhaal bij de Brabantse scholen van de Broeders van Maastricht. De congregatie was op zijn hoogtepunt in de jaren '50. Er waren in het jaar 1952 jaar alleen al op de dagscholen meer dan 20 duizend leerlingen. In Brabant ging het om de volgende aantallen: Op de dagscholen in Helmond zaten 1497 leerlingen, in Veghel zaten 846 leerlingen en in Waalwijk 771 leerlingen. In dat jaar (1952) wordt een onderwijzer gearresteerd op de Sint Petrussschool in Waalwijk op verdenking van ontucht. Een 12-jarige leerling had over hem geklaagd. In het rechtbankdossier staat daarover het volgende: de jongen verklaart daarover dat de leraar: 'zeker wel vijftig keer vies met hem heeft gedaan en in de periode september - november 1952 zeker wel zes keer aan zijn plassertje heeft getrokken en daaraan heeft gevoeld'. De broeder kreeg acht maanden gevangenisstraf waarvan vier maanden voorwaardelijk. Deze leraar mocht vervolgens niet meer terugkeren in het onderwijs.
Priester van het Heilig Hart van Jezus
Deze orde was actief in het jeugdwerk, het zogenoemde Sint Franciscus Liefdewerk. Er waren afdelingen in Asten, Helmond en Bergen op Zoom en Liesbos bij Breda. Daar waren incidenten. Ook het kleinseminarie Christus Koning in Helmond wordt genoemd, maar cijfers worden niet gegeven. Er waren hier in totaal ongeveer 48 plegers binnen deze orde, denkt de commissie. In 1965 waren er 900 leden.
Congregatie van het Heilige Sacrament
In Stevensbeek had deze congregatie twee lokaties in gebruik: internaat Eymardville en DSS. 18 meldingen kwamen er binnen over deze instituten. Zo kwam er over een pater -een leraar godsdienst - 5 klachten binnen. De pater gaf ook seksuele voorlichting en sprak met de commissie. Hij vertelde de commissie dat hij achteraf gezien 'minder intiem'had moeten omgaan met de jongens.
Zusters van Liefde
Over de instellingen in Schijndel en Tilburg kwamen veertien meldingen. Probleem bij de commissie was wel dat er vier ordes zijn die zich zo noemen en dat leidde tot verwarring. Soms was het wat concreter;.in blindeninstituut De Wijnberg Grave kwam een mishandeling en seksueel misbruik naar voren van een 7-jarige jongen. De dader was een zuster.
Franciscanen in Megen
Een orde die ook wordt genoemd door slachtoffers waren de Franciscanen maar die hadden weinig huizen in Brabant. Er was een seminarie in Megen. Bij de Franciscanen zaten jongens tussen de 12 en de 18 jaar. Op het Gymnasium Sint Anthonius waren er incidenten in de jaren 50 en '60, vooral op de kamer of op kantoor. De commissie kreeg hierover vier gevallen binnen. Er worden in totaal landelijk bij deze orde 26 paters en zes broeders genoemd, op een aantal van1400 leden van deze orde' (in 1961).
Broeders van de Onze Lieve Vrouwe van Lourdes
De commissie hoorde van incidenten op dagscholen in Dongen, Geldrop, Valkenswaard, Den Bosch en Vught. De broederorde maakt in eigen verslagen die in de archieven zitten, melding van die ontuchtzaken. Zeker 10 meldingen belandden bij de commissie. De commissie vermeldt bij deze broeders een mogelijke verklaring voor hun wangedrag : net als bij andere ordes was er een tijdje een snelle groei in het aantal leden. Dat waren vaak ongeschoolde boeren en knechten die niet tegen hun taak opgewassen waren en soms ontspoorden.
Jezuïten in Velp
Deze orde had een opleiding in Velp bij Grave: noviciaat Mariëndaal. Elders bij de orde zijn de namen van 31 mogelijke plegers genoemd. Velp wordt niet in verband gebracht met ontucht. Ook dat was het geval: niet overal wordt misbruik gemeld.
Duizenden priesters en religieuzen
De commissie Deetman probeert in het lijvige rapport van 860 bladzijden zo veel mogelijk de situatie vanaf 1945 in een context te plaatsen. Zo wordt ook vermeld dat er in 1967 opvallend veel geestelijken waren in ons land: 13.500 priesters en 40.000 broeders en zusters. Eén op de 100 katholieken was zelfs een geestelijke. Meer achtergronden en analyses in het boek: 'Seksueel Misbruik van minderjarigen in de rooms-katholieke kerk' Er is een uitgebreide wetenschappelijke editie die bestaat uit twee boeken: deel één bevat de onderzoeksresultaten en deel twee de achtergrondstudies. Er is ook een handelseditie maar daarin zijn de namen en plaatsen minder uitgebreid uitgewerkt. Uitgeverij is Balans in Amsterdam.