Het frietje is jarig: met 150 jaar is de lekkernij een echte 'gouwe ouwe'
In 1868, dus eigenlijk 151 jaar geleden, kwam Renée Vilain vanuit het Belgische Gent naar Breda om daar haar friet te verkopen. Deze vrouw noemde zichzelf Madame Fritz en was al een bekendheid in Vlaanderen. Ook in Nederland werd het frietje omarmd. Maar waarom zijn wij er zo dol op?
“Het krokante korstje, de zachte structuur van binnen en het zout op de friet vinden de mensen zo lekker”, vertelt Ubel Zuiderveld, hoofdredacteur van vakblad Frituurwereld.
Op leeftijd
Ook al is het frietje al aardig op leeftijd, met de jaren is de gefrituurde aardappel niet echt veranderd. “Het blijft gewoon een aardappel en het wordt nog steeds op dezelfde manier gebakken.” Er wordt wel met andere aardappels friet gemaakt, maar er is vooral een verandering in de verkoop. “Je kan op verschillende plekken friet eten. Je kan het thuis maken, je kan het kopen in de supermarkt, in een restaurant eten of bij de snackbar.”
Goud geel
Volgens de frietexpert is het frietje maar op één manier echt perfect is. “Het frietje moet krokant zijn en goud geel. Vanbinnen moet je echt de aardappel proeven en er moet natuurlijk zout op.”
Het frietje is nog lang niet té oud, want volgens Ubel eten we ongeveer vijftig à zestig porties friet per jaar. En daar moeten we vooral lekker van blijven genieten.