Zelf kroketten maken: een familietraditie in de zaak van Jacky en Jordy
In de keuken van de cafetaria is Jacky deze ochtend druk met het maken van de ragout voor de kroketten. “Nog helemaal met de hand gemaakt, zoals vroeger”, zegt hij terwijl hij door een grote pan roert. Samen met zijn zoon Jordy staat hij elke ochtend om zes uur in de zaak om hun snacks te maken: van hamburgers en bamischijven tot verschillende kroketten.
“Het is natuurlijk makkelijker om een doosje uit de vriezer te halen. Maar het verschil proef je echt", weet Jordy. "Ons familiebedrijf is juist succesvol geworden door de zelfgemaakte snacks”. Een van hun specialiteiten, de rundvleeskroket, maken ze al 62 jaar volgens familierecept. “Ik heb in mijn leven al honderden kroketten gemaakt en geproefd. En ze blijven heerlijk: opa’s kroketjes”, zegt hij met een glimlach terwijl hij een hap neemt van een versgebakken kroketje.
“Vroeger maakten bakkers ook zelf kroketten.”
Het recept voor misschien wel de beroemdste kroketten van Schijndel en omgeving bestaat zelfs al langer dan de cafetaria zelf. Van den Akker was oorspronkelijk, vanaf 1939, een bakkerij en kruidenierszaak. "En vroeger was het normaal dat bakkers ook kroketten maakten. Dat deed mijn opa ook”, vertelt Jacky.
Omdat de kroketten zo populair waren bij de klanten, is de bakkerij uiteindelijk omgetoverd tot cafetaria. De eerste stappen hiertoe werden door de vader van Jacky, Rini (79), gezet. Hij plaatste een automatiek in de zaak waar je snacks uit de muur kon trekken. Dat begon ooit met een paar kroketjes, maar al gauw kwamen daar volgens Jacky ook knakworsten, frikandellen en andere snacks bij.
“Dit is mijn thuis, met mijn familie en onze klanten.”
Inmiddels werkt vader en opa Rini niet meer in de zaak. En (klein)zoon Jordy, die er al jaren een bijbaantje had, is sinds een jaar mede-eigenaar: de derde generatie in de zaak. “Mijn opa en vader motiveerden me juist om ook andere dingen te ontdekken en te studeren", legt hij uit, terwijl hij achter de frituur staat. "Dat heb ik ook gedaan, maar ik wilde niets liever dan ons familiebedrijf voortzetten.”
Samen met zijn vader staat hij nu per week zo’n zestig uur in de zaak. “Het voelt niet als werk. Dit is mijn thuis, met mijn familie en onze klanten.” Maar omdat het werk zwaar is en omdat ze al vroeg beginnen, sluiten ze hun zaak eerder dan andere friettenten. En op zondag zijn ze dicht.
“Toen mijn ouders mij kregen, besloten ze om hun openingstijden aan te passen. Zodat ze ook iets meer tijd konden doorbrengen met het gezin. Ook die traditie hebben wij in stand gehouden”, besluit vader Jacky.