Wietse maakt de lekkerste limoncello van de wereld in zijn eigen schuur
Citroenen, schilmesjes, jerrycans vol alcohol, kartonnen inpakdozen en een grote metalen tank waar een klein tapkraantje aan vastzit: zo ziet de werkplek eruit waar een van de beste limoncello’s in de wereld gemaakt wordt.
“Ik ben uit de keuken gezet. Mijn vriendin vindt de geur van citroenen namelijk een beetje heftig”, lacht Wietse. Hij heeft de limoncello gemaakt die een gouden medaille won bij de International Wine & Spirits Competition, een wedstrijd waar ondernemers het met hun drank en likeur opnemen tegen andere ijverige drankstokers.
"Het gevoel dat jouw limoncello meedoet met de grote jongens."
De drank wordt bij de wedstrijd ‘grondig geproefd’. Meerdere juryleden proeven de drank blind. Ook krijgen ze van tevoren geen enkele info over de herkomst van de likeur. Zo kiezen ze de beste likeur puur en alleen op smaak.
Op het geordende aanrecht, tussen de ingrediënten en huisgemaakte limoncello, staat de medaille in een lijstje tegen de muur. Wietse straalt nog helemaal van zijn overwinning en kan het nog steeds niet helemaal geloven: “Bizar, je verwacht het niet! Het gevoel dat jouw limoncello meedoet met de grote jongens en ik ben niet eens een Italiaan”, grinnikt hij.
"Het maakt niet uit of nonnenhandjes het doen of een 28-jarig jochie.”
Wil je met de grote jongens meedoen, dan moet je product wel deugen. Het geheim zit hem in de ingrediënten: “Citroenschillen, pure alcohol, water en suiker. Dat in de juiste verhouding zorgt voor een lekkere limoncello.”
Terwijl Wietse een citroen schilt, legt hij uit dat het precisiewerk is: “Wanneer je schilt, zorg je dat je geen wit van het vruchtvlees meeneemt, dat zorgt voor een bittere smaak. Verder moet je werken met de beste kwaliteit die je kan krijgen. Dan maakt het niet uit of nonnenhandjes in Italië het doen of een 28-jarig jochie uit Den Bosch.”
"Er komt zeker meer aan.”
Hoewel Wietse enorm trots is op zijn medaille, loopt hij niet te hard van stapel. “Ik ga met de flow. Ik ben begonnen met tien flessen, dat ging naar honderd, dat worden er dadelijk tweehonderd en ga zo maar door. Je wilt groeien, maar wel gecontroleerd.”
Dat betekent niet dat de Boschenaar nu stil zit. Hij is ondertussen al hard bezig met het maken van andere likeuren. “Ik zal een klein tipje van de sluier lichten”, fluistert Wietse. “Ik werk nu samen met een plaatselijke koffiebrander. Er komt dus zeker meer aan.”